Zeldzame kop et schotel, “triboulette 4e grandeur”, Service du Duc d’Orléans

Prachtige litron kop en zijn schotel bekend als “Triboulette” van de 4de grootte met rond handvat in zachte porselein van de manufactuur van Doornik. Koningsblauwe band versierd met gouden krullen en medaillons versierd met insecten en vlinders. Op de beker, een cartouche met een kleine vogel , genoemd aan de keerzijde, “vrouwtje van de Mozambique Serin”. De schotel is op de vleugel eveneens versierd met een blauwe band met gouden krullen en drie medaillons met vlinders. In het midden staat een afbeelding van een toekan, met op de achterkant de titel “Groene toekan, uit Brazilië”.

Deze beker werd hoofdzakelijk gebruikt voor thee, maar ook voor koffie en chocolade.

Afmetingen: H kop 4,3 cm – diameter schotel: 10,5 cm

Beker uit de servies van de hertog van Orléans, circa 1787.

Vergelijkbare kopjes in het Koninklijk et historisch Museum te Brussel, het Victoria and Albert Museum te Londen, de Koninklijke Verzamelingen te Windsor en het Musée des Arts Décoratifs te Doornik en het Koninklijk Museum te Mariemont.

Lit: Dit belangrijke vogelservies van meer dan 1.593 stuks werd in 1787 door de hertog van Orléans (1747-1793) besteld bij de Manufacture van Doornik, en was bestemd voor zijn residentie in het Palais-Royal in Parijs. Dit servies overtrof in aantal stuks, het servies van Catharina II van Rusland en het servies van koning Lodewijk XVI.

Louis-Philippe d’Orléans, een flamboyant en grillig personage, leidde een hoge levensstijl en losbandigheid, verzette zich tegen de koninklijke macht van Lodewijk XV en Lodewijk XVI en trok de vijandschap aan van Marie-Antoinette. Uiteindelijk stemde hij voor de dood van koning Lodewijk XVI, onder invloed van de hervormingsgezinde ideeën van Madame de Genlis en Choderlos de Laclos. Verzot op ornithologische werken en BUFFON’s natuurlijke vogelgeschiedenis, bestelde hij bij de Doornikse fabriek een indrukwekkend vogelservies, bestaande uit talrijke stukken voor de eettafel en voor het serveren van warme dranken, alsook stukken voor de woonkamer en de slaapkamer.

De financiële situatie van de hertog van Orléans in 1787 was onzeker geworden na de tegenslagen van zijn investeringen in onroerend goed, en zijn penningmeester raadde hem aan zijn huishoudelijke uitgaven te verminderen. De prijs en de leveringstermijnen waren doorslaggevend voor de keuze van Doornik boven de manufactuur van Sèvres, waarbij de door de fabriek van Doornik geleverde kwaliteit van hetzelfde niveau was.

De geest van die tijd zit de compositie van dit servies, met het gebruik van rinceaux in goud en de banden in koningsblauw, onder het gezag van JOSEPH MAYEUR, directeur van de schilders van de manufactuur.

Het servies werd in 1791, na de politieke onrust van de Franse revolutie, niet volledig geleverd en dit leidde tot een financiële ramp voor de manufactuur. In 1798 vroeg de directeur PETERINCK de stad om hulp.

Na de Revolutie werd het servies verspreid, een groot deel van het servies van de Hertog van Orléans (594 stuks) werd in 1803 en 1806 door de Prins van Wales gekocht via de koopman Robert Fogg. Vandaag de dag bevinden zich nog 565 stukken porselein van het servies in de koninklijke collectie in Windsor Castle. De 29 ontbrekende stukken zijn waarschijnlijk geschonken door de Britse Kroon.